7 april 2023

Antwoorden "Vieze straten in de binnenstad"

ONDERWERP
Beantwoording art 34 RvO vragen SGP - Art. 34 vragen SGP - Vieze straten centrum na sluiten ondergrondse containers



Geachte fractie,
Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.

Uw inleiding
Sinds de ondergrondse afvalcontainers in het centrum van Vlissingen alleen voor de inwoners aldaar met een “druppel” zijn te openen, is het een smerige bende geworden in de straten. Veel afval wordt gedumpt naast de containers, door (vermoedelijk) niet-geregistreerde inwoners in het centrum, waardoor afval door de wind wordt verspreid of door meeuwen en andere vogels wordt opengepikt/-gescheurd, met alle gevolgen van dien. De ergernis daarover bij de inwoners in het centrum is groot. En terecht! Zie onderstaande foto’s.

  • Vraag 1 Is bij het college bekend dat er veel afval naast de ondergrondse afvalcontainers in het centrum wordt gedumpt?

Ons antwoord
Het college is op de hoogte van de toename van bijplaatsingen in de binnenstad. Nu in het laatste deelgebied, de binnenstad, de containers alleen toegankelijk zijn gemaakt voor onze inwoners, zien we vooral een toename op locaties waar al regelmatig bijplaatsingen plaatsvonden.

  • Vraag 2 Blijkbaar zijn er meer inwoners in het centrum dan in de Gemeentelijke Basis Administratie staan geregistreerd. Heeft het college hier rekening mee gehouden toen werd besloten de ondergrondse afvalcontainers alleen voor geregistreerde inwoners toegankelijk te maken middels een “druppel’?

Ons antwoord
Het college was bekend met de complexe omstandigheden van de binnenstad. Dit is een belangrijke reden geweest voor de gefaseerde invoering van de toegangsbeperking. Op basis van deze aanpak is de schaal behapbaar. Ook hebben we de ervaringen vanuit eerdere deelgebieden kunnen gebruiken om dit laatste, meer complexe deelgebied af te sluiten. Volgens het college zit deze complexiteit in verschillende zaken, waaronder:
Hoge stedelijkheidsgraad; in de binnenstad is verhoudingsgewijs veel hoogbouw, maar ook woningen die zijn gesplitst. Bovendien staan hier relatief veel ondergrondse containers die sinds jaar en dag voor iedereen toegankelijk waren.
Sociale problematiek; in dit deelgebied zien we relatief meer huishoudens met sociale problematiek.
Kortere verblijfs-/ woonsituatie; in de binnenstad zien we dat bepaalde inwoners (o.a. studenten, internationale werknemers) relatief kort verblijven in de stad. Daardoor zijn zij lastiger te informeren over de regels omtrent afval. Ook is de sociale cohesie vaak lager. Om die reden hebben we voorafgaand aan de toegangsbeperking o.a. de verhuurders geïnformeerd en hen extra mogelijkheden geboden wat betreft de afvalsleutel.
Bedrijven; in de binnenstad zijn veel bedrijven gevestigd. Deze bedrijven produceren ook afval, maar mogen dit niet meer in de ondergrondse containers voor huishoudelijk afval afstorten. Door de toegangsbeperking is dit in de praktijk ook niet langer mogelijk. Voorafgaand aan de toegangsbeperking is hierover met de ondernemers gecommuniceerd. Bedrijven die onvoldoende ruimte hebben inpandig of op hun eigen terrein kunnen gebruik maken van de ondergrondse containers voor bedrijfsafval.

  • Vraag 3 Dit beleid wordt uitgevoerd om de VANG-doelstellingen te halen: meer afvalstromen scheiden aan de voorkant om minder kilo’s restafval in te zamelen. Van de inwoners in het centrum heeft de SGP begrepen dat dagelijks de mensen van Team Stadsbeheer de straten in het centrum met veegwagentjes, e.d. ontdoen van het gedumpte en daarmee door de straten verspreide afval. Dit kost meer arbeidsuren, en dus geld, terwijl zo ook de VANG-doelstelling niet wordt gehaald (afval van niet geregistreerde inwoners wordt op deze manier toch ingezameld). Gezien deze feiten; hoe zinvol is het beleid om de ondergrondse afvalcontainers in het centrum alleen voor inwoners toegankelijk te maken middels een “druppel’?

Ons antwoord
De afgelopen jaren waren onze containers voor iedereen toegankelijk. Bedrijven en niet inwoners van Vlissingen konden vrij gebruik maken van deze voorzieningen. Onze eigen inwoners moesten daar via de afvalstoffenheffing voor betalen. Zowel vanuit de VANG doelstelling, als gezien de mening van het college dat bedrijven en niet-inwoners van Vlissingen via de daarvoor bestemde wegen hun afval moeten laten inzamelen, is deze situatie niet wenselijk. Uiteraard heeft deze maatregel ook tijdelijk een negatief effect. Extra bijplaatsingen leiden tot vieze straten en dus extra werk voor onze medewerkers. Het afval dat wordt ingezameld door onze straatreiniging, telt niet mee voor de VANG doelstelling. Dit afval wordt afgevoerd als restafval en dus verbrand, wat het college niet wenselijk vind.

  • Vraag 4 Volgens het Schoon, Heel en Veilig-keurmerk voor het centrum van Vlissingen is het logisch dat dagelijks het gedumpte en rondzwervende afval in de straten van het centrum door Team Stadsbeheer wordt opgeruimd. Hoeveel uren zijn zij daar dagelijks aan kwijt en hoeveel meerkosten levert dit op?

Ons antwoord
Op basis van de ervaringen in de rest van het land en de ervaringen vanuit onze voorgaande deelgebieden zien we dat er altijd sprake is van een gewenningsperiode. Dit leidt tijdelijk tot extra bijplaatsingen en dus tot extra werk. Tegelijkertijd reduceren we het aantal kilo’s restafval (want sinds de toegangsbeperking zien we een sterke afname van het aantal kilo’s), wat leidt tot minder hoge verwerkingskosten en verbrandingstoeslag. Gezien de complexiteit van dit gebied verwachten we wel dat de gewenningsperiode langer duurt.

  • Vraag 5 Inwoners van het centrum ergeren zich mateloos aan de rommel op straat, als gevolg van het afsluiten van de ondergrondse afvalcontainer voor niet-inwoners. Deze maatregel zorgt voor meer overlast. Wat gaat het college doen om deze problemen en overlast op te lossen?

Ons antwoord
Het college begrijpt de ergernis van de inwoners die het afval in hun straten zien liggen. Deze situatie vindt ook het college onwenselijk. Tegelijkertijd krijgt het college ook van inwoners en ondernemers te horen dat zij begrip hebben voor deze maatregel.
Wij hanteren de volgende aanpak:
Inzicht krijgen in locaties; op welke locaties vinden deze bijplaatsingen plaats? Wat zijn de mogelijke oorzaken van deze problemen? Als deze technisch van aard zijn, worden deze problemen zo snel mogelijk verholpen (ook inde weekenden door piketdienst).
Omwonenden informeren; in eerste instantie informeren wij inwoners en bedrijven over hoe zij om moeten gaan met hun afval. Dit doen wij zo gericht mogelijk, op uiteenlopende wijze (via de afvalcoach op straat, brieven, digitaal, bebording, posters, etc.).
Extra toezicht op straat; op de locaties waar bijplaatsingen plaatsvinden, is extra toezicht en controleren wij regelmatig het afval.
Handhaving; wanneer inwoners of bedrijven hun afval dan nog niet op de juiste wijze laten inzamelen, dan zullen we hen waar mogelijk beboeten.

  • Vraag 6 Heeft het college de moed om in te zien dat het afsluiten van ondergrondse afvalcontainers voor niet-inwoners in het centrum een negatieve uitwerking heeft én het doel niet dient?

Ons antwoord
Het college vindt deze situatie van bijplaatsingen van afval op een aantal locaties niet wenselijk. Ook ziet het college het negatief effect daarvan op de leefbaarheid. Tegelijkertijd is het open zetten van de containers in de binnenstad geen optie. Het college gaat er vanuit dat de maatregelen die hierboven zijn genoemd, op termijn leiden tot een schonere binnenstad. En dat de toegangsbeperking leidt tot minder oneigenlijk gebruik, minder kilo’s restafval en dus lagere verwerkingskosten.

  • Vraag 7 Is het college, gezien de geschetste problematiek, bereid om de maatregel van het afsluiten van ondergrondse afvalcontainers voor niet-inwoners terug te draaien?

Ons antwoord
Nee, hiermee zouden we het ongewenste gedrag accepteren.

  • Vraag 8 Is het college bereid om voorzieningen te treffen (bijv. een bovengrondse container naast de ondergrondse, afgesloten afvalcontainers) om dumping van afval op straat te voorkomen?

Ons antwoord
Het college wil de komende periode gericht acties ondernemen, met als doel het terugdringen van het aantal bijplaatsingen. Dit wél met de nuance, dat ook vóór de toegangsbeperking, er op een aantal locaties al bijplaatsingen plaatsvonden. En dat dit inherent is aan stedelijke locaties. Het college vindt deze situatie niet wenselijk, maar blijft ook wel realistisch: in een stad zoals Vlissingen zullen er altijd bijplaatsingen blijven plaatsvinden.

  • Vraag 9 Ziet het college ook in dat, als men de illegale bewoning/verhuur van woningen/appartementen niet op orde heeft/niet aanpakt, dit grote en negatieve gevolgen heeft voor andere beleidsterreinen en daarmee ook voor onze inwoners?

Ons antwoord
Het college is van mening dat zij de komende jaren voor een aantal opgaven staat om de leefbaarheid in onze gemeente, vooral in de binnenstad, te verbeteren. Deze opgaven kunnen inderdaad niet los van elkaar worden gezien. Zo is illegale bewoning een effect van onvoldoende alternatieve huisvesting voor meerdere doelgroepen, waaronder studenten en internationale werknemers. Deze illegale bewoning is één van de oorzaken van de huidige afvalproblematiek. Tegelijkertijd kunnen we niet wachten tot de ene opgave is oplost alvorens we beginnen met de andere. Op dit moment werken we niet alleen aan onze opgave op het gebied van afval maar werken we ook aan het verminderen van het illegale gebruik van onze woningvoorraad in Vlissingen. Hiervoor voeren we, vanuit het project woonfraude, fysieke integrale controles uit. Daarnaast analyseren we verschillende databestanden om een completer inzicht te krijgen in onze woningvoorraad. Dit inzicht helpt ons om de juiste maatregelen te nemen om de negatieve effecten van het illegale gebruik van onze woningen op meerdere beleidsterreinen, zoals afval, te verminderen.

  • Vraag 10 Wat gaat het college, graag zo spoedig mogelijk, hieraan doen?

Ons antwoord
Het college wil haar bestaande werkwijze, zoals hierboven omschreven, continueren.

Wij gaan ervan uit u hiermee in voldoende mate te hebben ingelicht.

Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Vlissingen,
de secretaris,                                   de burgemeester,
drs. R.D.A. Wiskerke                       drs. A.R.B. van den Tillaar

Behandeld door J.Bijl